Dilemma: rivierprik of bever


Het gaat goed met de bever in Nederland. Geweldig natuurlijk. Maar dat heeft ook een keerzijde. Doordat hij gebieden naar zijn hand kan zetten, dreigen sommige zeldzame dieren en planten te verdwijnen. Zoals de rivierprik, een soort vis. Een dilemma, vinden Staatsbosbeheer-boswachter Kees van Son en beverconsulent voor de provincies Groningen en Drenthe Cindy de Jonge. “De natuur is helaas niet altijd robuust genoeg voor grote aantallen bevers."

Echt beverland

Vroeger was ons land een echt beverland. Twee uitsterfgolven hebben daar een eind aan gemaakt, vertelt Cindy. “De eerste was in de Middeleeuwen. Toen zijn veel bevers gevangen om op te eten. Mede onder invloed van de katholieke kerk. Tijdens het vasten was het eten van vlees verboden, vis mocht wel. De paus gaf aan dat bevers wel tijdens het vasten gegeten mochten worden omdat zijn staart op een vis lijkt. Dat is ten koste gegaan van een groot deel van de Europese bevers. De genadeklap kwam later, nadat er een commercieel belang ontstond. Toen waren hoeden van beverbont booming, wereldwijd. Omstreeks 1900 is de bever bijna geheel uit Europa verdwenen. Al in 1826 schijnt de laatste Nederlandse bever doodgeknuppeld te zijn.”

Daarna ontstond het wereldwijde besef wat het effect was van het verdwijnen van de bever. Vooral in Noord-Amerika werden de bevers gemist vanwege hun invloed op het herstel van natuurlijke processen. Met hun knaag- en graafgedrag en hun bouwactiviteiten zijn ze landschapsvormend in waterrijke gebieden als de wetlands. De bever kreeg de beschermde status en is op veel plekken opnieuw uitgezet. In Nederland gebeurde dat in 1988 voor het eerst, in de Biesbosch.

Bever hoort erbij

Later volgden meer plekken. Zo zijn in Groningen en Drenthe – waaronder in het Nationaal Park Drentsche Aa, waar Kees boswachter is, tussen 2007 en 2012 in totaal 26 bevers uitgezet. Kees: “Wij zijn daar natuurlijk razend enthousiast over. De bever hoort er gewoon bij. Het is fantastisch om te zien wat ze allemaal doen. Zo maakten ze door de beek eerst een beverdam van zo’n 4 meter. Die dam is uitgegroeid tot bijna veertig meter lengte. Een gigantisch bouwwerk. Zo’n dam houdt honderden tonnen water tegen. Razend knap.” In Groningen en Drenthe leven nu naar schatting ongeveer 400 bevers, waarvan zo’n 100 in de Drentsche Aa. In heel Nederland al meer dan 5500.

Water niet schoon genoeg

“Het liefst zouden we ze gewoon hun gang willen laten gaan”, vervolgt Kees. “Maar ze hebben helaas, naast positieve invloeden, ook een negatieve invloed op de natuur.” Wat is er aan de hand? De hooilanden hier vormen een bijzonder stuk natuurgebied. Er groeien orchideeën en bijvoorbeeld de zeer zeldzame zwartblauwe rapunzel. Zij groeien alleen op grond die gevoed wordt met kwelwater en regenwater. Voedselarme grond. Maar de dammen van de bevers, zorgen ervoor dat de Drentsche Aa zo nu en dan overstroomt en een deel van het gebied onder water komt te staan. Dit water is veel minder schoon, er zitten restanten van bemesting in uit het omliggende agrarische gebied. De grond wordt hierdoor veel te voedselrijk en dat gaat ten koste van de bijzondere vegetatie.

Lastig voor rivierprik

Daarnaast maakt de bever het leven van de rivierprik, een palingachtig soort vis, extra moeilijk. Kees: “De Drentsche Aa is een van de laatste plekken in Nederland waar deze prehistorische trekvis nog voorkomt. De eerste helft van z’n leven in de beek, de andere helft op zee. Ook deze soort is beschermd en staat op de rode lijst. Hier zijn enkele rivierprikken gezenderd, om te ontdekken hoe ze zich gedragen en waar ze precies heengaan.

Hieruit blijkt mogelijk dat ze het lastig vinden de beverdammen te passeren. Bovendien komt bovenstrooms van zo’n dam de stroming deels stil te liggen in het ‘bevermeer’ waar zich ook veel sediment ophoopt. Jonge rivierprikken zijn blind en eigenlijk vrij lui. Ze graven zich in de beekbodem in met alleen hun kop er boven uit. Voor hun voedsel zijn ze afhankelijk van wat er langs hun bek stroomt. Zonder stroming is dat niet veel. Nu blijven ze mogelijk vaak steken voor de dammen en krijgen teveel verontreinigd bezinksel binnen. We weten nog heel veel niet over hun gedrag. Dat maakt het lastiger gefundeerde beslissingen te nemen.” Kijk hier een filmpje van de provincie Drenthe over de rivierprik.

Postzegeltjesnatuur

“Natuurlijk is de bever niet het werkelijke probleem”, zegt Cindy. “Dat is onze postzegeltjesnatuur en de gezondheid daarvan.” Daar is Kees het helemaal mee eens. “De rivierprik komt net op dit ene postzegeltje voor. Als het een robuuste populatie was in een groot gezond natuurgebied, maakt het natuurlijk helemaal niet uit dat de bever de rivierprik hier en daar dwarsboomt. Maar dat is helaas niet het geval. En ik wil het niet op mijn geweten hebben dat een dier dat al miljoenen jaren op aarde is, waar we al duizenden jaren mee samenleven, hier verdwijnt.”

Kees vervolgt: “Onder meer voor die rivierprik hebben wij er hier voor gezorgd dat de beek zich natuurlijker kan gedragen. Niet alleen de hoofdstroom, maar ook alle kleine diepjes en loopjes er naar toe. Maar de bever laat sommige plekken met zijn waterhuishouding weer verlanden. En dat kan hij veel sneller dan Staatsbosbeheer. Wij mensen hebben iedere vierkante meter dichtgetimmerd in wat het moet of mag zijn. De bever denkt daar soms anders over. Als hij vindt dat een gebied een upgrade verdient, gaat hij aan de slag en zet hij het hele landschap naar zijn hand. In andere gebieden, waar volgens hem geen werk aan de winkel is, kan hij ook lekker achterover leunen.”

Dammen verwijderen

Om de invloed van de bever op enkele plekken te beperken zijn meerdere acties mogelijk. Cindy vertelt dat het effectief kan zijn de dammen weer te verwijderen. Een maatregel waar zowel Cindy als Kees met pijn in het hart achterstaan. Want door dammenbouw verrijken ze ook de omgeving waar veel soorten van profiteren. Kees: “Maar, als we dat niet doen, vormt de bever de nekslag voor andere kwetsbare soorten.”

“Op sommige plekken bouwen ze die verwijderde dammen net zo hard weer opnieuw, maar op andere plekken laten ze het zo. Hier in het Nationaal Park Drentsche Aa hebben ze bijvoorbeeld jaren geleefd zonder veel dammen te bouwen. Door de droge zomers vanaf 2018, vonden ze het wel nodig en zijn hier op een klein stuk zo’n 15 dammen gebouwd.”
Cindy “Naast het verwijderen van dammen, onderzoeken we ook de inzet van Beaver Deceivers. Een soort buis door de dam waarmee we de bever een beetje misleiden. Hij kan bouwen, maar heeft niet door dat de dam permanent lek is.”

Uitzetten of afschieten

Naast het verwijderen van dammen, kunnen bevers ook uitgezet worden naar andere natuurgebieden. “Dat hebben we tot nu altijd gedaan”, vertelt Cindy. “Niet vanwege natuurconflicterende redenen, maar wel als de waterveiligheid in het gedrang kwam doordat bevers holen in bijvoorbeeld dijken graven. Maar dat kan op dit moment niet meer omdat alle geschikte gebieden vol zitten. Daarom hebben de provincie Groningen en Drenthe onlangs besloten het afschieten van bevers toe te staan als het echt niet anders kan. Vanwege die waterveiligheid hebben we in deze provincies gebieden waar we een nulstand van bevers hanteren. In andere gebieden zoals de Drentsche Aa is een gezonde populatie welkom. Daarin blijft het weghalen van dammen hopelijk volstaan..”

“Wat we ook moeten doen is meer gebieden aanwijzen waar de bever met zijn natuurlijke bouwgedrag welkom is”, vindt Cindy. “Hij kan ook heel veel goeds doen. Als we hem bijvoorbeeld inzetten in gebieden waar we waterbuffers willen hebben, kan hij juist de helpende hand bieden. En – nog veel belangrijker – we moeten de waterkwaliteit op orde brengen. Als dat lukt, heeft de natuur veel minder last van de beveractiviteiten.” Maar tot die tijd moeten we de andere kwetsbare soorten beschermen.”

Bron: Staatsbosbeheer