Hoe diersporen het bos tot leven laten komen


Wat mij opvalt is dat het bos steeds spannender wordt. Het bos was altijd interessant en bracht verassingen, maar lang niet zoveel als nu. Dit komt omdat ik steeds meer leer en daardoor leer zien. Ik vind het prachtig om nu in een bos te lopen en terwijl ik de grond afspeur, aan de kegels kan zien welke naaldboom er om me heen staat. Ik hoef de boom zelf niet eens te zien. Ik loop nu elke week een dag in het bos voor de Gedragscode Bosbeheer en wil graag eens delen wat ik op zo’n dag aan leuke diersporen tegenkom.

Gedragscode zorgvuldig bosbeheer
Voordat er in het bos hout gezaagd mag worden door bijvoorbeeld de houtoogstmachine (harvester), moet er een ecologie-boswachter het bosvak doorkruisen om te kijken of er bijzonderheden zijn die beschermd moeten worden. Dit heet de Gedragscode Bosbeheer. Het leuke is dan dat je een bosvak heel intensief doorloopt. De bosvakken zijn ongeveer 300 bij 300 meter en elke 30 tot 50 meter steek ik opnieuw het bosvak in om er dwars door heen te lopen. In de winterperiode let ik er bijvoorbeeld op dat we niet te dicht in de buurt van een dassen- of vossenburcht gaan oogsten, dat de bosmiernesten in beeld zijn en dat de roofvogelnesten, ook wel horsten genoemd, beschermd worden. Gelukkig hebben we vanuit jarenlange inventarisaties al heel veel in beeld, dit is nog even de laatste check.

Om de blog van Lizette Wolf verder te lezen, klink dan op onderstaande link.

Bron: Staatsbosbeheer